Fidas Law Menu

Bewijs inzake gebrekkige detentieomstandighedenby Fidas Law

17 maart 2025

Het Hof van Cassatie heeft zich afgelopen week uitgesproken i.v.m. de bewijsstandaard die vereist is inzake “gebrekkige detentieomstandigheden”.

Uit art. 3 E.V.R.M. blijkt dat indien een persoon die van zijn vrijheid is beroofd, aanvoert dat de omstandigheden waarin hij is opgesloten een schending uitmaken van die verdragsbepaling, hij die aanvoering niet moet bewijzen.

Het is wel vereist dat de betrokkene ter staving van de door hem aangevoerde verdragsrechtelijke schending een uitgebreide en gedetailleerde alsook geloofwaardige beschrijving verstrekt van de opsluitingsomstandigheden met vermelding van concrete en specifieke gegevens.

Dergelijke beschrijving moet de rechter in staat stellen na te gaan of de aangevoerde schending op grond van art. 3 E.V.R.M. prima facie niet manifest ongegrond is.

In het recente arrest van het Hof van Cassatie dd. 11.03.2025 diende geoordeeld te worden over het verblijf van een gedetineerde in een cel van 8 msamen met twee celgenoten, waarvan één grondslaper, waarbij volgens de vaststaande rechtspraak van het EHRM een vermoeden van schending van art. 3 E.V.R.M. bestaat en er bovendien geen rekening mag worden gehouden met de ruimte die een toilet inneemt voor de bepaling van de vereiste minimum oppervlakte.

Door de gedetineerde werd een geloofwaardige en redelijk gedetailleerde beschrijving gegeven van de vernederende omstandigheden van zijn detentie, welke werden bevestigd door recente rapporten, waaronder het jaarverslag 2023 van de Commissie van Toezicht, het jaarverslag 2023 van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen en een geschrift van de Penitentiaire Adviesraad van de FOD Justitie over vaststellingen in december 2024.

Het Hof van Cassatie oordeelde dat de appelrechters die stelden dat op basis van de overgelegde stukken de concrete leefomstandigheden in de cel niet kon worden geverifieerd daar zij niet zouden beschikken over objectieve gegevens betreffende de opsluitingsomstandigheden van de gedetineerde, hun beslissing niet naar recht verantwoorden.

De appelrechters hanteerden hierbij een verkeerde bewijsstandaard bij de beoordeling van de door betrokkene aangevoerde schending van art. 3 E.V.R.M.

Het arrest dd. 11.03.2025 is na te lezen via volgende link: https://www.cass.be/pdf/arresten-arrets/P.25.0202.N.pdf

Heeft u vragen en/of wenst u bijstand van ons team Strafrecht? Neem vandaag nog contact op met FIDAS LAW.